Verschenen in maandblad Carrière Plus (voor Heao en Bedrijfskundigen)
Maart 1988 2e Jaargang nummer 5
Bedrijfskunde in notedop
Het Uniforme Ondernemingsplan: Een vloek of een zegen?
Zoals al eerder gesteld is het maken van een ondernemingsplan bijna een 'must' voor een startende ondernemer. Vanwege het grote aantal instanties die starters als adviseur danwel als begeleider bijstaan, kwamen er mettertijd ook velerlei handleidingen en richtlijnen voor het opstellen van een ondernemingsplan in omloop. Ondernemersorganisaties, instituten voor het midden- en kleinbedrijf en de grote banken hadden ieder zo een eigen versie ontwikkeld. Is dat een gunstige of ongunstige ontwikkeling. Is dat een vloek of een zegen?
Uniforme ondernemingsplannen
Om er een paar te noemen:
- Plannen voor een eigen onderneming.De Rabobank geeft raad.
- Werkboek voor de startende ondernemer: ondernemingsplan voor ambacht,
Industrie & dienstverlening door CIMK, RDK, KNOV en NCOV.
- Een eigen bedrijf beginnen, uitgegeven door de KvK en de NMB.
- Draaiboek voor de start van een bedrijf, door Hoofdbedrijfschap Ambachten.
Nadat Staatssecretaris van Zeil in 1984 al met een nota te kennen had gegeven meer te voelen voor 'stroomlijning' van het circuit van startersinstanties, heeft ook een groot aantal van deze instanties gemeend een steentje te moeten bijdragen door gezamenlijk te werken aan een 'uniform'-Ondernemingsplan.
Een interessant verschijnsel hierbij is dat kort hiervoor met name het KNOV zich beijverd heeft om juist een differentiatie aan te brengen door met drie verschillende varianten ondernemingsplannen op de markt te komen voor respectievelijk detailhandel, de horeca, en ambacht/industrie.
Toch treffen we ook deze organisatie aan bij de opsomming van een veertiental organisaties die zich bereid hebben verklaard deze 'standaard' actief te ondersteunen. Behalve het feit dat de bestaande versies overbodig worden, is het opvallend hierbij aan te tekenen dat men kennelijk afgestapt is van (verdere) differentiatie en de weg is ingeslagen naar standaardisering. Vanuit de positie van deze hulporganisaties bezien, biedt dat zekere voordelen; een veel geuit bezwaar tegen ondernemingsplannen was namelijk het feit dat er zoveel tijd gaat zitten in het doornemen ervan. Dat is met de nieuwe opzet anders. Nu hoeft men bladzijde zeven open te slaan voor persoonlijke gegevens over de startende ondernemer(s) en bladzijde tweeëntwintig om iets te weten te komen over de investeringsbegroting. Tijdsbesparing is dus het logisch gevolg. Voor de starter zou dat kunnen betekenen dat bijvoorbeeld een bank nu eerder geneigd is zich over plannen van starters te buigen.
Enige bedenkingen
Op 30 november 1988 vond de presentatie en plechtige overdracht van het eerste exemplaar aan de heer A. van Erp, voorzitter Vaste Kamercommissie MKB plaats, ter gelegenheid van een werkbijeenkomst in het gebouw van de Vereniging van Kamers van Koophandel en Fabrieken in Nederland.
In de inleidingen die een aantal personen hielden en later tijdens de forumdiscussie klonken echter ook wat bedenkingen door.
De heer R. Schreuder (Vz. bestuur VNO-Zuid Holland) stelde het publiek de vraag of de term 'uniform'-ondernemingsplan niet ten onrechte de indruk wekt dat het opzetten van een onderneming verloopt via een vast patroon. Dat laatste is voor iedereen die bekend is met de praktijk van het starten uiteraard onjuist.
Gevaar
Persoonlijk zou ik daar de vraag aan willen toevoegen of het invulformulier (wat het uniforme ondernemingsplan feitelijk is) voldoende mogelijkheden biedt en ruimte laat om juist ook bijzonderheden van de persoon, situatie en/of te starten bedrijf over te dragen. Het gevaar bestaat namelijk dat het plan doel en maatstaf op 'zichzelf’ wordt, op grond waarvan ge- of beoordeeld wordt buiten de ondernemer-in-spé om.
Dat kan doordat het niet nodig wordt geacht dat de ondernemer een toelichting te laten geven of indien dat wel het geval is, met voorstellingen komt die in tegenspraak lijken/zijn met de voorgestelde papieren situatie. Een algemeen probleem, dat geldt voor iedere vorm van on¬dernemingsplan, is het feit dat het opstellen ervan, voor de gemiddelde starter veel moeilijkheden oplevert en hij/zij het daarom vaak liever overlaat aan anderen. Aangezien het financiële deel in de uniforme benadering veruit het meest uitgebreid is en een zekere deskundigheid vereist, niet alleen qua terminologie maar ook vanwege het benodigde inzicht in de onderlinge samenhangen, zullen administratie- c.q. accountantsbureaus hiervoor in de meeste gevallen gevraagd worden. Daarnaast bestaat het gevaar dat 'goede' plannenschrijvers aangezien worden voor naar verwachting 'succesvolle' ondernemers hetgeen echter geenszins vanzelfsprekend is. Wel is uit dit onderzoek gebleken dat ondernemingen die plannen het beter doen dan ondernemingen die niet plannen(plannen als werkwoord en niet als meervoudsvorm van het zelfstandig naamwoord).
Oftewel het - plannen als (terugkerende) activiteit is wel belangrijk. Het accent zou derhalve moeten liggen op de 'zin' van planning als activiteit, in plaats van het accent te leggen op de noodzaak tot het invullen van een standaard plannings-document. Het door de ondernemer zelf en naar eigen vorm en inzicht laten opstellen van een ondernemingsplan met als richtlijn een checklist stimuleert een ondernemer tot creativiteit en activiteit terwijl al het andere eerder ontmoedigt.
Als deze genoemde kwaliteiten zo belangrijk zijn voor het ondernemerschap, waarom stimuleren we dat dan niet? Resumerend hoop ik dan ook dat startende ondernemers meer aan planning zullen doen dan het louter invullen van bovengenoemd document en verder dat startersinstanties bereid blijven ook aangeleverde, zelfstandig opgestelde ondernemingsplannen door te nemen. Als we het gepresenteerde uniforme ondernemingsplan beschouwen als een checklist of als handleiding voor de startende ondernemer (zoals de omslag suggereert) dan is het geen vloek, maar een zegen! Niet alleen voor startersinstanties maar ook voor de ondernemers in spé.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten